donderdag 5 juli 2007

Cijfers Leiderschap

Mijn eerste essay is beoordeeld met een 8.3
Mijn tweede essay is beoordeeld met een 9.4
De opdracht voor de Consumentenbond is beoordeeld met een 8.0
De eerste versie van het startdocument en projectcontract zijn beoordeeld met een 7.6

Hiermee is er een eind gekomen aan het vak Leiderschap en daarmee aan deze blog, ik zal hier geen berichten meer plaatsen.

Simone

zaterdag 30 juni 2007

Leiderschap afgerond

Met de presentatie van ons campagneplan voor de Consumentenbond hebben wij als werkgroep (Sereena, Amrita, Simone, Jurjen en Michiel) het vak Leiderschap afgerond.

Mocht je onze presentatie of het campagneplan willen zien, stuur een reactie op dit bericht en ik zal het naar je verzenden.

Amrita, Sereena, Michiel en Jurjen: bedankt voor de leuke tijd, ik heb veel geleeerd van jullie.

Ook Melanie Peters, onze docente bedankt! Heb het vak erg boeiend gevonden!

Simone

Een leider in mij? Zou je denken?

Hieronder het essay dat mijn ontwikkeling met betrekking tot Leiderschap weergeeft. Ik ben er niet helemaal tevreden mee, maar het geeft wel mijn indrukken weer die ik in het vak Leiderschap opgedaan heb.

*********************************************************************************
Een leider in mij? Zou je denken?
Over mijn persoonlijk leiderschap


Hoewel het al een aantal jaar geleden is, kan ik het me nog goed herinneren. Op de zolderkamer bij een klasgenootje van me zaten we achter de computer. Een werkstuk over Doetinchem, dat moest het worden. “Nee laat mij maar doen, ik kan dat wel.” “Ok, dan doe ik dat, en jij dus dit, en dan regelen we dat zo.” “ Ja maar, ik controleer alles nog wel straks.” Met knallende ruzie stapte ik later die middag op de fiets naar huis. Zij wist niks, ze snapte niks, dus als ze het nou gewoon aan mij overliet was er niks aan de hand.
Het werken in groepen heeft me in de loop van mijn schoolcarrière veel geleerd over mezelf, mijn kwaliteiten en tekortkomingen.

In dit essay wil ik mijn kwaliteiten en tekortkomingen onder de loep nemen, met in mijn achterhoofd de vraag: Wat maakt mij tot een leider? Ook zal ik kijken naar een aantal tests over mezelf en wat deze me hebben geleerd. Vervolgens zal ik de colleges en gedane bezoeken aan het WNF en het MVO behandelen. Ik zal kijken wat ik hier opgestoken heb, en kan meenemen voor mezelf. Ook heb ik in het gedane groepswerk het nodige geleerd over mezelf en ervaringen opgedaan die ik kan meenemen in mijn toekomst. Ik zal dit essay dan ook beëindigen met een blik op de toekomst, en hoe ik hierin mijn leiderschap kan verbeteren. Hierbij merk ik op dat ik me vooral zal focussen op mijn eigen kwaliteiten en verbeteringen bij mezelf, en niet zozeer zal kijken naar hoe ik een leider in mijn vakgebied, de geschiedwetenschap, kan worden.

This is me
Zoals in de inleiding al naar voren kwam, ben ik een echte perfectionist. Daarom deed ik lange tijd ook het liefst zo veel mogelijk zelf. In dat geval had ik tenminste zelf de verantwoording over alles, en wist ik zeker dat ik in elk geval niet beter kon. Later in mijn middelbare schooltijd, en universitaire studie ontkwam ik niet aan het werken in groepen. Verschrikkelijk vond ik het om niet te kunnen controleren wat iedereen deed. Inmiddels heb ik geleerd dat dingen uit handen geven helemaal niet slecht hoeft te zijn. Voorwaarde hiervoor is voor mij wel dat iedereen met dezelfde werkhouding en inzet aan de slag gaat.

Op het moment dat de eerste zelftest te voorschijn werd gehaald in een college Leiderschap, was mijn reactie: “Oh nee hè, echt geen zin in, en trouwens, ik ken mezelf echt wel!” Toch was ik ergens wel nieuwsgierig of mijn verwachting van het testresultaat overeen zou komen met het daadwerkelijke resultaat. Na het doen van verschillende testjes, op het gebied van omgaan met lastige gesprekken tot mijn persoonlijke leerstijl, kan ik zeggen dat ik er veel van geleerd heb. Deels kwam er uit wat ik gedacht had, en hoe ik mezelf altijd zag, deels heb ik ook nieuwe dingen geleerd en ben ik zo wijzer over mezelf geworden.

Test jezelf
Een gedane test die ik persoonlijk erg waardevol vond is de test die leerstijl bepaalt naar het model van Kolb. Want, zo zegt Hans Vermeeren: “De ultieme bron van bewust leren, is leren wie je zelf bent. Zowel in de ogen van de ander, als in de ogen van jezelf. Door goed naar binnen te kijken kunnen we onze mogelijkheden naar buiten enorm vergroten. “ Vooral deze laatste zin spreekt me erg aan. Met de instelling om van mezelf te leren om zo mijn mogelijkheden naar buiten toe te vergroten ben ik dan ook begonnen bij het maken van elke test.
Uit het model van Kolb komt naar voren dat iedereen een dominante leerstijl heeft, een typering voor de manier waarop we gemakkelijk en voor ons prettig leren. Tegelijk laat het echter zien welke stappen ons meer moeite kosten.

Het model wijst uit dat mijn leerstijl zich concentreert op denken en beslissen. Mijn sterke punten zouden zijn dat ik nauwkeurig en logisch werk en dat ik kordaat beslissingen kan nemen. Dit komt nogal overeen met mijn drang om alles onder controle te houden, en de beslissingen in de hand te willen hebben. Mijn zwakke punten bestaan uit het moeilijk aansluiting vinden tussen theorie en praktijk, en het te snel een conclusie vormen. Met dit laatste kan ik nog steeds niet heel erg uit de voeten, ik zie mezelf er niet in terug. Een later gedane test over mijn persoonlijke leerstijl wijst zo goed als hetzelfde uit, hierin val ik in de categorie professor: gek zijn op theorievorming, perfectionistisch zijn en het moeilijk vinden de werkelijkheid in het oog te houden.


De test over omgaan met lastige gesprekssituaties bracht me eigenlijk geen nieuws. Hoewel ik slecht tegen onrecht kan, en verschrikkelijk baal van ruzie en discussie, zal ik nooit de eerste zijn die opstaat om er iets aan te doen. Weinig verbazingwekkend was het voor mij dan ook dat uit deze test bleek dat ik eerst geneigd ben compromissen te zoeken, vervolgens zal toegeven, en me dan zal terugtrekken. Ik zal bereid zijn te helpen aan een oplossing, maar niet tot elke prijs want “voor wat hoort wat”.

Een bekend begrip onder managers is de kleurentest. Toen ik aan tafel bij mijn ouders hierover vertelde, vroeg mijn vader enthousiast: “En, welke kleur ben je?” Ik bekende rood te zijn en hij sprong zo goed als op van tafel en riep uit: “Wat leuk, ik ook!”
Echt overtuigend rood ben ik echter niet, mijn tweede uitslag was blauw, en bij deze kleurtypering vind ik zeker dingen die op mij van toepassing zijn. Zo ben ik een planner, en wil ik alles organiseren. Ook zegt de website van Twynstra Gudde over blauwe personen: “Hij of zij maakt de verandering niet afhankelijk van individuele opvattingen en voorkeuren en houdt constant de afgesproken uitkomst voor ogen.” Hoewel een beetje vage zin, kan ik me wel vinden in het feit dat een blauw persoon constant de uitkomst voor ogen houdt. Ik mag dan wel een denker zijn, en gek op theorieën, ik weet ook dat niet van geneuzel en gedraai om het thema heen houd. Het rode in mij komt naar boven in het feit dat ik mensen graag wil prikkelen. Als ik merk dat iemand niet lekker meedraait in een groep, dan wil ik er altijd graag iets aan doen, helpen.

Het meest herkende ik mezelf in de test met betrekking tot teamrollen. Hieruit bleek dat ik te typeren val als de “afmaker” of “controller”. Bevestigender kan haast niet zou ik zeggen. Opvallend is ook dat een afmaker vaak ongedurig is en dan intolerant tegenover andere teamleden met een meer oppervlakkige houding. Dit is dan ook meteen mijn grote valkuil, ik kan verschrikkelijk doordraven en daardoor soms niet zien dat anderen echt moeite met iets hebben of er niet uitkomen.

Groepsleiderschap?
In het groepswerk dat ik verricht heb voor de Consumentenbond liep ik hier nogal hard tegenaan. De meeste van mijn groepsleden werkten allemaal even hard en serieus aan de opdracht. Mijn mond viel open toen een ander, na een half uur niks gedaan te hebben, de opmerking maakte: “Sorry dat ik later ben, maar ik moest even flirten met het meisje naast me!” Op zo´n moment kan ik zo iemand dan wel iets aandoen, en kan ik hier echt niet mee omgaan. Ik viel compleet stil en kon hem pas later uitleggen wat ik zo vervelend vond aan zijn gedrag. Overigens moet ik eerlijk zeggen dat ik dit op een gegeven moment zonde van mijn tijd vond, ik zag het niet gebeuren dat zijn gedrag zou verbeteren, en besloot me toen te wijden aan de opdracht, in plaats van aan het verbeteren van zijn houding.

Wel duidelijk werd dat onze groep qua kleurentest goed was opgesteld. Iedereen was een andere kleur, waardoor we elkaar goed aan wisten te vullen, en zo een goed resultaat wisten te bereiken. Bij het model van Kolb wordt dit ook als succesfactor voor groepswerk aangegeven: “Door geschikte partners bij uw leerstijl te zoeken, kan men in teamverband de leereffectiviteit flink opvoeren.”

Werkbezoeken
De bezoeken die ik met de collegegroep heb gemaakt aan het WNF en MVO hebben sterk indruk gemaakt. Het bezoek aan het WNF echter niet een heel positieve. Ik vond dat er een heel idealistische instelling binnen de organisatie bestond, wat op zich natuurlijk goed is. Alleen leek de organisatie zich een beetje te verliezen in het idealisme. Zo moesten wij, een groep derdejaar studenten hen duidelijk maken dat ze bij hun materiaal en werkwijze een doelgroep over het hoofd zien! Dit kwam op mij nogal amateuristisch over. Ik had bij het WNF een zeer sterke organisatie verwacht, die precies haar marktwaarde zou kennen, en erg bewust bezig zou zijn met haar materiaal en werkwijze. Wat ik er zag was een organisatie die een schitterend pand had laten bouwen, maar totaal had gemist dat ze een doelgroep niet bereikten! Ik denk dat een leider, en dan ook ikzelf daar ook voor uit zou moeten kijken. Ik gaf al eerder aan dat ik ook een te grote focus kan leggen op hetgeen waar naar toe gewerkt wordt, zonder te kijken naar de omstandigheden eromheen.

Bij Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Nederland werd ik juist blij verrast. Van deze organisatie, die zich bezighoud met het maatschappelijk verantwoord ondernemen en de promotie ervan, verwachtte ik een nogal idealistisch, haast geitenwollen sokken imago, een organisatie zonder realistische kijk op de wereld. Wat we er aantroffen was een enthousiaste man, Dhr. Lageweg, die op mij overkwam als iemand die met beide benen in de wereld staat, en doorheeft dat er echt iets moet veranderen aan de wereld om deze nog te kunnen behouden.


Dhr. Lageweg kwam op mij over als een inspirerend leider. Hij wist waar hij het over had, en kon zakelijk overkomen, maar aan de andere kant gaf hij in de presentatie over zichzelf ook een persoonlijke kant aan. Hij noemde namelijk zijn vrouw en kinderen meermaals. Dit vond ik erg prettig, hij was niet alleen maar de koele zakenman voor me, maar ook een normaal mens op die manier. Met deze manier van doen in mijn achterhoofd heb ik geprobeerd mijn houding te vormen in het groepswerk. Ik wilde werk verzetten, iets bereiken, maar het toch ook gezellig en persoonlijk houden. Babbelen met Amrita en Sereena zorgde er meer dan eens over dat we echt elkaar aan het werk moesten zetten omdat het eigenlijk veel te gezellig was.
Ook gaf dhr. Lageweg aan dat leiderschap naar zijn mening altijd betekent dat je om moet gaan met dilemma’s. Dit is een van de aspecten aan leiderschap die me zo boeit, vanuit mezelf, maar ook vanuit mijn opleiding tot historica.


Mariske Vreugdenhill liet mij de keerzijde van leiderschap zien. Zij gaf aan dat in de omgang met professionals te maken krijgt met een situatie waarin iedereen de baas is, en tegelijkertijd niemand de baas is. Haar oplossingen, het tegengaan van versnippering, vrijblijvendheid en middelmatigheid klonken erg mooi, maar lijken me erg moeilijk te bereiken in een bedrijf met professionals. Zij gaf ook aan dat je als leider van professionals niet zelf moet willen gloreren, maar de professionals dit moet laten doen. Als leider lijkt me dit erg moeilijk, ik zou dan ook met de eer van mijn team willen gaan strijken, kan ik eerlijk toegeven.

Actie
Naar aanleiding van de colleges, werkbezoeken en groepswerk is me goed duidelijk geworden hoe ik omga met mijn eigen kwaliteiten en tekortkomingen. Dit betekent echter niet dat ik zo wil blijven. Integendeel, ik denk dat ik nog beter naar mezelf moet leren kijken, en vooral leren verbeteren. Om dit te kunnen doen wil ik me nog meer gaan verdiepen in mezelf, en hoop ik door middel van groepswerk in de toekomst mezelf nog beter te leren kennen. In deze cursus ben ik in elk geval mezelf erg tegengekomen. Ik wil in de toekomst beter kunnen omgaan met anderen en proberen te begrijpen waar hun probleem zit, zonder alleen maar te kunnen denken aan hun tekortkomingen die ik op dat moment zie. Verder wil ik leren om dingen uit handen te geven. Ik heb gemerkt dat hier vertrouwen in iemands kunnen voor nodig is. Zo gauw ik doorhad met kundige studenten te maken te hebben in mijn groepje, durfde ik ze ook werk en verantwoordelijkheid te geven. Dit is me eerlijk gezegd goed bevallen, en ik hoop dit dan ook voort te kunnen zetten, om op die manier een leider te kunnen zijn.

woensdag 30 mei 2007

Eerste correctie essay

Mijn essay is voor het inleveren gecorrigeerd door Sereena en Amrita Natoewal.

maandag 28 mei 2007

Essay opdracht

Simone Timmermans

0328685

Essay

Leiderschap, wat is dat?

26-05-‘07

Tweeduizend kilometer naar Rome

Over ideaal leiderschap en betrokkenheid van je “personeel”

Ineens staat het er, midden op het plein. Een kolos van een beeld, een man. Hij ziet er nogal gewichtig uit, alsof hij erg veel macht heeft. Een beetje moeilijk kijkt hij ook, het lijkt of er een zware taak op zijn schouders rust. Maar wie is het? Je kunt er maar niet opkomen. Nadat je langs het beeld bent gelopen, je vis hebt gekocht op de markt, en je net jouw wisselgeld in je zak wilt stoppen, zie je dat de man die je vanaf je wisselgeld aankijkt, dezelfde is als de man van marmer die midden op het dorpsplein staat. Dan heb je het, dat is de keizer!

Het bovenstaande lijkt enigszins overtrokken, toch kon dit zeker voorkomen. In het gigantisch grote Romeinse Rijk was het belangrijk dat zelfs in de uithoeken ervan de inwoners wisten wie op dat moment hun keizer was. Een niet altijd even makkelijke opgave. Ook in hedendaagse bedrijven kan het bovenstaande voorkomen: werknemers die simpelweg hun baas niet kennen. Maar hoe zorg je als keizer, werkgever, directeur, commandant, kortom als leider er nou voor dat je personeel betrokken raakt bij je bedrijf?

Het antwoord lijkt eigenlijk simpel: zorg ervoor dat jij een ideale leider bent voor je personeel en ze zullen betrokken raken bij jouw bedrijf. Als gevolg hiervan ontstaat dan de vraag wanneer je een ideale leider bent. Omdat hier een boekenkast vol over geschreven is, wil ik met dit essay een oriënterend beeld schetsen en mijn eigen mening weergeven. Met behulp van de in de vier hoorcolleges naar voren gekomen visies op leiderschap van respectievelijk dr. Janneke de Jong, prof. dr. Henk te Velde, prof. dr. Katrien Termeer en prof. dr. Paul Verweel, zal ik aantonen hoe een leider naar mijn mening betrokkenheid kan creëren door zijn eigen persoon hiervoor in te zetten.

Hierboven heb ik een antwoord gegeven dat enigszins simpel overkomt. Zo simpel als ik het hier gesteld heb, is het namelijk ook niet. Hoewel een leider zelf sterk invloed heeft op het verkrijgen van zijn macht, is een groot deel van zijn succes afhankelijk van externe factoren. Hij kan dus niet puur op eigen kracht een ideaal leider worden. Ik zal de naar mijn mening belangrijke factoren voor leiderschap hieronder weergeven en mijn conclusies eraan verbinden. Hierbij merk ik op dat deze factoren gekozen zijn met behulp van de collegestof en dus zeker niet allesomvattend zullen zijn.

Tijdsgeest

Het archetype van een leider bestaat niet. Zo simpel mag het zeker gesteld worden naar mijn mening. Mensen verwachten bepaalde zaken van een leider, welke dit zijn is echter sterk afhankelijk van de tijd waarin ze leven. Het ideaalbeeld van een leider zal dus door de eeuwen heen nauwelijks consistent blijven. In het college van Henk te Velde kwam dit duidelijk naar voren, hij stelde: “Iedere tijd kent zijn eigen type leider”. Zo was de periode 1848-1870 er een van grote onduidelijkheid voor het Nederlandse volk. Na de chaos die ontstaan was in Europa door de Franse Revoluties, was voor velen niet duidelijk hoe Nederland er uit zou gaan zien. In die tijd was er dan ook behoefte aan een sterk leider, met verstand van zaken, die het volk zou leiden. Deze werd gevonden in de persoon van Thorbecke, een ietwat afstandelijke, norse man. Het volk vroeg niet om betrokkenheid bij de politiek, en Thorbecke gaf hen dit dan ook niet, hij meende dat de mening van het volk slechts in verkiezingstijd belangrijk was. Een groot contrast toont zich aan met de jaren 1870-1914, waarin Abraham Kuyper het tot een groot leider wist te schoppen. Vanuit het volk kwam de vraag om een sterk leider, die zich echter, in tegenstelling tot Thorbecke, wel betrokken voelde bij het volk. Kuyper speelde hier handig op in en creëerde dan ook bewust een sterke achterban, door wiens steun hij een machtig man wist te worden.

De heren Thorbecke en Kuyper verschilden enorm van elkaar, zo moge duidelijk zijn. Alleen al op grond hiervan zou je kunnen zeggen dat beiden niet met elkaar hadden kunnen ruilen. Henk te Velde legde de nadruk op de tijdsgeest als beslissende factor voor het succes van deze twee leiders en gaf aan dat een leider als Kuyper in Thorbecke’s tijd totaal niet succesvol geweest zou zijn. Dit deels vanwege zijn andere karakter, maar vooral omdat het volk niet om een dergelijk persoon vroeg.

Hier komen de in de collegereeks behandelde begrippen ethos en pathos om de hoek kijken. Beide begrippen proberen weer te geven waaraan een goed leider moet voldoen. Ethos wil zeggen dat de juiste persoon op de juiste plek moet zitten, om zo geloofwaardig te kunnen zijn. Pathos wil zeggen dat de leider, met zijn karakter en kwaliteiten moet aansluiten bij de wensen van het volk. In beide begrippen komt duidelijk naar voren waarom Thorbecke in zijn tijd succes had, evenals het succes van Kuyper, maar wordt ook meteen duidelijk waarom beide heren niet van plaats hadden kunnen wisselen.

Hoewel ik me kan vinden in de redenering van Henk te Velde, zou ik deze niet zover willen doortrekken als dat hij doet. Ik deel zijn mening dat het succes van een leider afhankelijk is van de tijdsgeest, en met name de wens van het volk. De conclusie die hij trekt is die dat Thorbecke een goed leider was voor zijn tijd, maar dit niet zou kunnen zijn in de tijd van Kuyper. Ik vind dat er hier in de redenering iets fout gaat. Een waar leider kenmerkt zich namelijk, naar mijn mening, niet zozeer door zijn eigen houding en karakter, maar vooral door het aanpassingsvermogen en het aansluitingsvermogen bij de tijd waarin hij leeft. Zo had Thorbecke een prima leider kunnen zijn in de tijd van Kuyper, mits hij aansluiting had gevonden bij het volk. Door dit voor elkaar te krijgen, toon je wat mij betreft echte leiderskwaliteit. De uitspraak van Paul Verweel dat een leider gevangen kan zijn in de definitie van zijn rol komt hierin bij mij naar boven. Thorbecke en Kuyper, en met hen vele andere leiders uit vroeger en later tijden, zouden pas hun ware kwaliteiten tonen indien ze in een situatie zouden komen die ver van hun af stond en hierin zich konden aanpassen, dit lijkt echter onmogelijk gemaakt door de rol die het volk voor hen klaar had.

Aansluiting

Aansluiting bij het publiek vinden was niet alleen nodig in de tijd van Thorbecke en Kuyper, volgens Katrien Termeer is een tekortkoming van vele hedendaagse publieke leiders dat ze geen aansluiting vinden bij het publiek. “Meer van hetzelfde werkt niet meer” heeft Termeer in haar college meerdere keren uitgeroepen, en ik denk dat hier een sterke kern van waarheid in schuilt. Leiders moeten compleet van houding veranderen, zo stelt zij voor. Het begrip dat weer terug moet komen aldus Termeer is “gepassioneerde nederigheid”.

Leiders moeten kunnen laten zien dat ze passie hebben voor hetgeen waar ze mee bezig zijn, daadwerkelijk verschil willen maken en enthousiasmerend werken. Toch moeten ze zich hier niet in verliezen, wilde Termeer duidelijk maken, ze moeten dan ook een vorm van nederigheid vertonen. Niet alleen hun eigen macht willen uitbreiden, maar beseffen in dienst te staan van anderen.

Uit het college van Termeer zijn me vooral enkele kreten bijgebleven die veel indruk hebben gemaakt, en naar mijn mening een belangrijk deel van goed leiderschap vormen. Zo moeten leiders “van sturen naar participeren”. Mooi verwoord wat complete achterstandswijken in Nederland al jarenlang denken, lijkt me! Goed publiek leiderschap kwam volgens Termeer neer op drie punten: kijken, aansluiten en verantwoording nemen. In grote lijnen ben ik het met de visie van Termeer eens, ik vind deze alleen te eenvoudig. Neem het punt “aansluiting vinden”: klinkt mooi, en heel nobel. Ik denk echter dat dit lang niet altijd mogelijk is. Wat moet je als blanke Hollander die jaren achter zijn bureau beleid heeft zitten schrijven met betrekking tot allochtone hangjongeren, doen om daadwerkelijk aansluiting te krijgen met de desbetreffende hangjongeren? Ik zie het persoonlijk niet gebeuren. Dezelfde houding had ik overigens ook met betrekking tot Ben Verwaayen die elke dag persoonlijk zijn mail zou beantwoorden en thee zou drinken met zijn werknemers. Om goed aansluiting te kunnen vinden, is naar mijn mening een mate van vertrouwen en oprechtheid nodig. Een dergelijke actie van Verwaayen grenst voor mij echter meer aan hypocrisie.

Dat aansluiting vinden bij je personeel erg belangrijk is, heeft Paul Verweel duidelijk laten zien. Op het moment dat een leider namelijk geen connectie heeft met zijn personeel ontstaat er een soort van helicopter view, om de term van Verweel te gebruiken. De leider in kwestie zal dan vanuit zijn kantoor, de helikopter in de uitdrukking, als het ware boven zijn werknemers uit tronen zonder te weten wat er in zijn bedrijf omgaat. Naar mijn mening zal een goed leider zijn uiterste best doen dit te voorkomen. Iets wat in de tijd van Romeinse keizers gebeurde door het ontwikkelen van de mogelijkheid tot het spreken van de keizer persoonlijk, zo vertelde Janneke de Jong, en in sommige bedrijven heden ten dage gebeurt door middel van high tea middagen aldus Katrien Termeer.

Zoals eerder al gezegd moet hierbij naar mijn mening sterk opgepast worden voor hypocrisie. “De baas kan dan wel zo leuk met ons lunchen, maar goed, wat doet dat nou helemaal? Straks zit ‘tie weer in zijn leasebak”. Op deze manier ontstaat een gedachtegang waarbij de oprechtheid van de leider in kwestie dus gemist wordt, en zal deze poging tot aansluiting vinden alleen maar zorgen voor meer afstand en meer kans op de bovengenoemde helicopter view.

Charisma

Het Van Dale woordenboek omschrijft het als volgt: “bijzondere uitstraling van iemand met een krachtige persoonlijkheid”. Het toverwoord van de afgelopen jaren in de Nederlandse politiek lijkt charisma te zijn. Want dit is het wat een leider moet hebben. Pim Fortuyn bewees, aldus Henk te Velde in Nederland dat een leider behalve kennis van zaken ook een sterke uitstraling moet hebben. Hoewel ik er zeker van ben dat een leider meer successen behaalt als hij bezit over charisma, denk ik niet dat het een vereiste is voor goed leiderschap. Jan Peter Balkenende is nou niet bepaald een charismatisch leider te noemen, en de meningen over hem lopen veelal ver uiteen, maar ik ben van mening dat hij een goede leider voor Nederland is. In de vier hoorcolleges is de term eigenlijk weinig aan bod gekomen, en waar hij genoemd is -naar mijn weten alleen door Henk te Velde met betrekking tot Pim Fortuyn- had de term een positieve klank. Charisma zou iets zijn dat mensen trekt, en mensen overtuigd van het goede van een leider. Wat ik met betrekking tot charisma mis, en eigenlijk over de hoorcolleges in het geheel, is de negatieve benadering van het begrip charisma. Hiermee bedoel ik dan de overtuigende kracht die het begrip heeft. Een charismatisch leider weet het vaak voor elkaar te krijgen dat mensen totaal geen oog meer hebben voor de eigenlijke politieke bedoelingen van de leider in kwestie. Vanuit mijn opleiding –Internationale Betrekkingen & Politieke Geschiedenis- had ik graag gezien dat er in de colleges aandacht was besteed aan de “grote” wereldleiders die met hun charisma een enorme aanhang wisten te verwerven. Maar ook met behulp van hun charisma hun aanhang blind wisten te maken voor hun politieke beleid. Ik noem een Stalin, Mao en Milosevic.

Legitimatie

Duidelijk is geworden aan de hand van de vier hoorcolleges dat legitimatie van macht een belangrijk onderdeel vormt van goed leiderschap. Je kunt immers nog zo goed zijn in je vak, maar wat heb je eraan als niemand je hierin steunt en je dus geen achterban hebt?

Legitimatie van macht is iets dat door de eeuwen heen altijd al een sterke rol heeft gespeeld voor leiders. Hoewel de uitvoering in elke periode anders was, is het idee eigenlijk altijd hetzelfde geweest. Legitimeren van macht bestaat naar mijn mening namelijk uit enerzijds het aansluiting vinden bij je achterban, om zo legitimatie te bereiken en anderzijds uit het laten zien waarom nou juist jij de geschikte leider bent. Dit laatste kan op verschillende manieren. Uit het college van Janneke de Jong kwam naar voren dat dit in de tijd van het Romeinse keizerrijk op drie punten gedaan werd. Zij legitimeerden hun machtspositie op grond van militaire, dynastieke en religieuze status. Tegenwoordig lijken deze drie punten enigszins achterhaald. Toch zijn er wel degelijk verbanden te leggen tussen het legitimeren van macht door Romeinse keizers en politiek leiders van tegenwoordig. Het baseren van macht op eerder behaalde successen, wat bij de Romeinen in de vorm van militaire overwinningen gebeurde, werd ook door Thorbecke gedaan. Volgens Henk te Velde meende hij namelijk dat hij de aangewezen persoon was voor de macht omdat hij verstand van zaken had en dit dan weer omdat de vernieuwde grondwet van 1848 door hem ontwikkeld was. Ook latere Nederlandse politici legitimeerden op deze manier hun macht. Zo is er het voorbeeld van de verkiezingsposter waarop gebruik werd gemaakt van de slogan: “Laat hem de klus klaren”. Hierbij word de macht niet zozeer gelegitimeerd aan de hand van een behaald succes, maar meer aan de hand van de keuze die het volk heeft gemaakt voor deze persoon om een proces te beginnen, en dat deze het dan logischerwijs ook zou moeten kunnen afmaken.

Ook religieuze status kwam naar voren bij Nederlandse politiek leiders, zij het in mindere mate dan bij de Romeinse keizers gebeurde. Abraham Kuyper wist door zijn charismatische verschijning een “bijna-religieus” gevoel op te roepen bij zijn aanhang, aldus Henk te Velde.

Leider word je dus niet zomaar. Niet alleen moet je zelf over de nodige kwaliteiten beschikken, maar moet je ook gebruik weten te maken van externe factoren, als het tijdsbeeld, en deze kunnen beïnvloeden, zo heb ik duidelijk willen maken met dit essay. Ook heb ik met behulp van de termen legitimatie en charisma uitgelegd dat een goed leider daar voor een groot deel ook zelf verantwoordelijk voor is is. Duidelijk moge ook zijn dat leiderschap een complex geheel is, en om het voorbeeld uit de inleiding aan te halen, een Romeinse keizer heel wat meer deed dan slechts een beeld van zichzelf laten plaatsen op 2000 kilometer van Rome!

donderdag 24 mei 2007

Projectcontract

Projectcontract
Digitale Identiteitsfraude
In opdracht van de Consumentenbond

Sereena Natoewal
Amrita Natoewal
Michiel Kunnen
Jurjen van Pelt
Simone Timmermans

1.Inleiding
Digitale Identiteitsfraude is in Nederland nog een relatief onbekend fenomeen. Er zijn verschillende initiatieven die zich ermee bezig houden, maar die zijn er nog niet in geslaagd om digitale identiteitsfraude op de kaart te zetten. Toch kan deze opkomende vorm van fraude voor veel schade zorgen. In de Verenigde Staten en Engeland komt digitale identiteitsfraude vaker voor dan in Nederland. De afdeling Digitaal Thuis van de Consumentenbond wil digitale identiteitsfraude via informatie en actie onder de aandacht brengen van consumenten, overheid en de dienstverlenende sector. Drie van de acht kernrechten die de Consumentenbond hanteert sluiten hier direct op aan: recht op informatie, recht op veilige producten en het recht op klacht- en verhaalsmogelijkheden.

2 Projectdefinitie

2.1 Uitdaging
Momenteel is digitale identiteitsfraude geen issue in de Nederlandse samenleving. De uitdaging is om ervoor te zorgen dat consumenten zich bewust worden van de gevaren die nieuwe technologische ontwikkelingen met zich meebrengen op het gebied van identiteitsfraude. Daarnaast moet de overheid zorgen voor wet- en regelgeving en de dienstverlenende sector voor veilige producten en diensten.
Digitale identiteitsfraude staat in Nederland gelukkig nog in de kinderschoenen, maar als er niets gebeurt bestaat de kans dat het probleem snel groter wordt, net als in de Verenigde Staten en Groot- Brittannië. Beter vroeg beginnen met aanpakken dan te laat beginnen met problemen oplossen!

2.2. Aanleiding
Door de voortschrijdende technologische ontwikkelingen ontstaan steeds meer mogelijkheden om op relatief makkelijke wijze iemands identiteit aan te nemen en daar misbruik van te maken. Met de komst van bijvoorbeeld internetbankieren, internetbetalingen, DigID en RFID is digitale identiteitsfraude een opkomend fenomeen dat nú een halt toegeroepen moet worden. Ook de media beginnen momenteel aandacht te besteden aan het probleem: in een uitzending van het tv-programma Opgelicht van 24 april 2007 komt een recente casus aan de orde. Een ondernemer komt erachter dat een opgestuurde kopie van zijn paspoort gebruikt is om een valse identiteit te creëren.

2.3 Doel
Er toe bijdragen dat consumenten geen schade lijden door digitale identiteitsfraude.

2.4 Resultaat
Het resultaat dat beoogt wordt met dit project is drieledig:

1) Verkenning van de problematiek en positionering van de Consumentenbond
Er zal een plaatsbepaling van de Consumentbond binnen deze problematiek geformuleerd worden. Daarnaast wordt een blinde-vlekkenanalyse gemaakt. Hiervoor zullen gesprekken gevoerd worden met experts op dit gebied, vanuit de wetenschap, vanuit de overheid en vanuit de dienstverlenende sector. Daarnaast zal gekeken worden naar de stand van zaken in de Verenigde Staten en in Groot-Brittannië. Een klein literatuuronderzoek behoort ook tot de mogelijkheden.

2) Communicatieplan
Er wordt een voorstel uitgewerkt over de manier waarop de Consumentenbond de consument over digitale identiteitsfraude kan informeren. Dit zal zowel inhoudelijk als praktisch zijn. Zo valt te denken aan een website, een campagne en aanverwante acties. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de Consumentenbond goed herkenbaar moet zijn.

3) Lobbyplan
Analyse van het krachtenveld rond het onderwerp. Wie zijn er al met het onderwerp bezig? Wie zijn de beslissers? Welke ministeries houden zich bezig met het probleem? Welke 2e kamerleden hebben dit onderwerp in hun portefeuille? Hoe kunnen deze mensen het beste worden beïnvloed?
In het lobbyplan zal ook de omgang met de media aan de orde komen. Er is een voorstel voor een klein maar zeer concreet deelresultaat op dit gebied: een item op de Utrechtse studentenradio over digitale identiteitsfraude.

2.5 Afbakening
Het project richt zich alleen op de digitale identiteitsfraude die de consument direct aangaat, hierbij valt te denken aan phishing, pharming en dumpsterdiving. Het resultaat is vooral een analyse en een voorstel voor activiteiten en de planning daarvan. Als er tijd en mogelijkheden zijn zullen (gedeeltes) van plannen verder uitgewerkt worden. Hierbij valt te denken aan brieven aan politici, suggesties voor een meldpunt, een slogan voor een campagne en suggesties voor het uitvoeren van de campagne.

2.6 Effecten
Mogelijke positieve effecten zijn bewustwording bij de consument, grotere aandacht voor het fenomeen in de dienstverlenende sector en nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van digitale identiteitsfraude.
Een ongewenst effect kan zijn dat door het fenomeen meer bekendheid te geven ook de schade die erdoor geleden wordt toeneemt, met andere woorden: criminelen zouden op ideeën kunnen komen.

2.7 Randvoorwaarden
Het projectresultaat zal op 27 juni 2007 gepresenteerd worden. Een realistisch budget voor de campagne is volgens de opdrachtgever 10.000 euro. Hiermee zullen we rekening houden.

3 Fasering en activiteitenplan
Punt 1 van het resultaat moet op 8 juni uiterlijk gereed zijn. Op dat moment is overleg met de projectleider en/of de opdrachtgever over de voortgang van het project gewenst.

4. Tijdbeheersing
Er wordt zo snel mogelijk contact opgenomen met de deskundigen die de nodige informatie kunnen verschaffen. Die fase moet binnen drie weken afgerond zijn. Elke maandag en woensdag is er een ontmoeting van het projectteam, waarbij elke maandag de voortgang van het project als geheel besproken wordt. In principe kunnen de teamleden allen maximaal 10 uur per week aan het project besteden.

5. Geldbeheersing
Een realistisch budget voor de campagne is volgens de Consumentenbond 10.000 euro. Als er meer duidelijk is over de te ondernemen acties zullen we ook een financiële paragraaf schrijven.

6. Kwaliteitsbeheersing
Er worden experts op het gebied van digitale identiteitsfraude geraadpleegd. Daarnaast wordt elke week bekeken hoe het project er vanuit het consumentenperspectief voor staat. De beleidscontext wordt ook vanuit de situatie in het buitenland beoordeeld. Daarnaast zal regelmatig mondeling, telefonisch of per e-mail overlegd worden met de projectleider en/of de opdrachtgever.

7. Projectorganisatie

Projectteamleden
- Michiel Kunnen
- Amrita Natoewal
- Sereena Natoewal
- Jurjen van Pelt
- Simone Timmermans

Opdrachtgever
Consumentenbond (Alwin Sixma)

Projectleider
Melanie Peters

8. Informatiebeheersing
Resultaten die gereed zijn zullen zo mogelijk gepubliceerd worden op een blog. In ieder geval treffen de teamleden elkaar twee keer per week, waarvan één keer per week in een gestructureerd overleg. De taken zullen steeds duidelijk toebedeeld worden, dat zal desgewenst in het projectresultaat inzichtelijk gemaakt worden. Ook via e-mail wordt gecorrespondeerd.

9. Communicatie
Externe communicatie om betrokkenheid bij het project te creëren is niet nodig. Er is dan ook geen sprake van een plan op dit gebied.

10. Slot
Op afgeronde delen van het project zal door de projectleider en/of de opdrachtgever een inhoudelijke reactie worden gegeven. Het project zal gepresenteerd worden op 27 juni 2007. Ook daarna komt een inhoudelijke reactie op het projectresultaat in zijn geheel.

11.Bijlagen
- Startdocument

maandag 14 mei 2007

Startdocument

In het kader van de campagne over digitale identiteitsfraude die we voor de Consumentenbond zullen ontwikkelen, hebben wij als werkgroep een startdocument gevormd. Hieronder kunt u deze vinden.

********************************************
Startdocument

Identiteitsfraude
In opdracht van de Consumentenbond


Sereena Natoewal
Amrita Natoewal
Michiel Kunnen
Jurjen van Pelt
Simone Timmermans

1. Stand van wetenschappelijke kennis

Identiteitsfraude wordt gedefinieerd als volgt gedefinieerd: “met kwade bedoelingen bewust de schijn oproepen van een identiteit die niet bij je hoort”.
Digitale identiteitsfraude neemt toe, omdat steeds meer handelingen via een digitale identiteit kunnen worden geregeld. We kunnen dan denken aan beheer van bankrekeningen via internet, digitale creditcard informatie, de DigID die burgers in staat moet stellen om steeds meer handelingen met de overheid via internet te laten doen en ook het nieuwe biometrische kenmerk op het paspoort kan worden gekenmerkt als digitaal omdat een digitale bron de identiteit van de persoon zal vaststellen.
We zien al dat er met een kritisch oog naar de veiligheid van het DigID wordt gekeken. Dit identificatie-middel heeft volgens critici zo zijn beperkingen[i]Als we wetenschappelijke tijdschriften doorzoeken op identiteitsfraude, dan blijkt dat zeker in Nederlandse tijdschriften weinig aandacht wordt besteed aan dit onderwerp. Terwijl in Groot Brittannie en de Verenigde Staten een enorme schare aan artikelen te vinden is over verschillende vormen van identiteitsfraude, variërend van identiteitsfraude door terroristen, paspoorten met een biometrisch kenmerk (overigens ook een item in Nederland) tot het bijhouden van cijfers van geleden schade door identiteitsfraude op jaarbasis. Gemeten naar het aantal artikelen uit vakbladen in Nederland is identiteitsfraude in het wetenschappelijk gebied nog geen groot onderwerp. Dit kan komen omdat er nog niet genoeg schade geleden wordt om veel tijd en geld aan onderzoek te besteden. Vakbladen uit Engeland en Amerika zijn al langere tijd nadrukkelijk met dit onderwerp bezig en hier wordt identiteitsfraude dan ook als een van de grootse en meest toenemende vormen van criminaliteit gezien.




Professor dr. Chris Verhoef, hoogleraar Informatica aan de Vrije Universiteit Amsterdam, schrijft een artikel waarin hij zijn zorgen uit over de weinige aandacht en bekendheid die in Nederland bestaat voor het probleem van identiteitsfraude[ii].
In Utrecht heeft pr. dr. mr. Jan Grijpink de nodige expertise over identiteitsfraude. Hij is als raadadviseur werkzaam bij de directie algemene justitiële strategie van het ministerie van Justitie, met informatiestrategie als zijn speciale aandachtsgebied. Hij is als bijzonder hoogleraar verbonden aan het Departement informatica en informatiekunde van de Universiteit Utrecht met als leeropdracht Keteninformatisering in de rechtstaat.[iii] In het artikel “Identiteitsfraude en overheid” houdt hij zich bezig met dit thema.
Onderzoekster aan de Universiteit van Tilburg Nicole van der Meulen houdt zich tevens bezig met identiteitsfraude. Zij legt zich toe op fraude in het gevangeniswezen, de digitale fraude komt nauwelijks aan de orde. [iv] In november 2006 geeft het WODC (Wetenschappelijk Onderzoeks en DocumentatieCentrum) met het ministerie van Justitie het tijdschrift “Justitiële verkenningen” uit. Het nummer van november richt zich speciaal op identiteitsfraude. Er wordt aandacht besteed aan de lessen die er in het buitenland geleerd zijn, slachtoffers en de overheid worden bekeken, en ook is er aandacht voor identiteitsfraude op de arbeidsmarkt. Weinig aandacht is er echter nog voor digitale identiteitsfraude. [v]
Er worden verschillende vormen van identiteitsfraude aangewezen. Een belangrijke vorm is ‘phishing’. Dit is door het je voordoen als een ander de user-id en het wachtwoord van iemand proberen los te krijgen, en gaat voornamelijk via de mail. Daarnaast wordt ‘pharming’ als middel ingezet, dat is het zgn. vervalsen van een website, waardoor mensen nietsvermoedend hun informatie aan een niet betrouwbare website/server opgeven.
Een andere vorm is ‘dumpsterdiving’, waarbij het vuil van iemand doorzochtwordt om achter belangrijke identiteitsinformatie te komen. Men kan hier ook denken aan het gebruiken van weggeworpen harde schijven, waarop nog informatie te achterhalen valt. Ook kan via ‘spyware’, software die zich verstopt op je computer en vervolgens data doorstuurt naar een onbekende, privé informatie worden achterhaald door derden.

2.Stand van kennis

Hoewel identiteitsfraude bij het grote publiek nog een relatief onbekend fenomeen is, wordt er door verschillende belanghebbenden veel aandacht aan besteed. Reeds in 2004 organiseerde het programma Kwint (Kwetsbaarheid op Internet), opgesteld door de ministeries van Economische Zaken en VWS, een themadiscussie over digitale identiteitsfraude. Doelstelling van het programma Kwint was het aandragen van concrete oplossingen voor bedrijven, burgers, consumenten en overheid, om zichzelf beter te kunnen beschermen tegen de risico's die aan internetgebruik kleven. Subdoelstelling was het voorzien in een nationaal overleg waar aan internetveiligheid gerelateerde onderwerpen in hun samenhang kunnen worden behandeld. [vi]

Dit programma werd per 31-12-2005 afgesloten en overgenomen door Digibewust. De Digibewust campagne heeft als doel mensen vertrouwd te maken met alles wat zij zelf kunnen doen om de techniek een betrouwbare partner te laten zijn. Met de campagne willen de initiatiefnemers de kennis van en het vertrouwen in de mogelijkheden van digitale middelen versterken! Digibewust is een initiatief van verschillende partijen, te weten Microsoft, KPN, TNT Post en het ministerie van Economische Zaken. De Consumentenbond is partner en het project Digibewust wordt gefaciliteerd door ECP.nl, dat zich inzet voor de ontwikkeling van Nederland als informatiemaatschappij.[vii] Een onderdeel van de Digibewust campagne is de DigiRaad, een adviesraad voor en door jongeren. De DigiRaad gaat de komende jaren de minister van Economische Zaken adviseren over hoe het internet voor jongeren veiliger gemaakt kan worden. Ook geeft de Raad de campagne Digibewust advies bij de ontwikkeling van voorlichtingsmateriaal voor jongeren. Zij toetst nieuwe ideeën en materiaal, zoals filmpjes, quizzen, games, en websites.

In de praktijk blijkt dat de jeugd te weinig betrokken wordt bij dit proces. Tijdens de Europese Dag van Veilig Internet op 7 februari jl. hebben jongeren ook zelf geadviseerd om eerst bij hen te informeren waar zij behoefte aan hebben. Met dit doel is de DigiRaad ingericht.[viii]

ECP is een onafhankelijk platform dat zich inzet voor de ontwikkeling van Nederland als informatiemaatschappij. Bij dit platform zijn zowel publieke als private instellingen aangesloten die kennis op het gebied van de ontwikkeling en toepassing van ICT bundelen en delen. Een van de zaken waar ECP.nl zich mee bezighoudt, is het zogenaamde Radio Frequency Identification (afgekort RFID). Dit systeem maakt het mogelijk om producten, mensen en dieren (door middel van een chip) op afstand uniek te identificeren. Hierdoor kunnen allerlei processen efficiënter,veiliger en effectiever verlopen. De toepassing van deze technologie is echter vanwege mogelijke risico's voor de privacy van de burger niet onomstreden. Daarom heeft ECP.NL in 2004 in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken een inventarisatie gemaakt van de privacyrechtelijke aspecten van RFID-systemen. Hieruit bleek dat er behoefte is aan nader onderzoek naar de mening en positie van de consument als het op RFID en privacy aankomt. Verder is er behoefte aan het vergroten van de bewustwording rondom RFID. Het gevolg hiervan is, is dat ECP.NL in samenwerking met het RFID Platform Nederland en de Consumentenbond een onderzoek is gestart naar de kennis van consumenten over RFID, RFID Awareness voor Consument.

De primaire beleidsdoelstelling van dit project is het vergroten van het inzicht in de hoeveelheid consumenten die al bekend is met de technologie en de manier waarop consumenten over RFID denken. Door dit grootschalig kwantitatief onderzoek te doen in samenwerking met de Consumentenbond kan de bekendheid van RFID onder de consument worden vergroot.[ix]



De overheid houdt zich ook bezig met het onderzoeken van veilig internetten en in het bijzonder identiteitsfraude. Om de consument te voorzien van informatie over veilig internetten heeft de overheid waarschuwingsdienst.nl opgericht. Op deze website is actuele informatie te vinden over veilig internetten in de breedste zin van het woord.

Omdat identiteitsfraude plaats kan vinden in het betalingsverkeer houdt het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer zich dan ook intensief bezig met identiteitsfraude. Ook het Nederlands Verbond van Banken is hier sterk bij betrokken. Op de website paypal.com is er zelfs al een checklist te vinden voor identiteitsfraude.
Verder moet er als het gaat om betrokkenen bij identiteitsfraude gekeken worden in de richting van het ministerie van justitie en het bedrijfsleven.


3. Campagne-instrument

In het kader van haar opdracht van consumentenbescherming organiseerde de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de FOD Economie in de loop van de maand februari 2006 een campagne tegen consumentenbedrog (“Fraud Prevention Month”).De campagne wilde een zo breed mogelijk publiek bereiken en het in staat stellen om een aantal vormen van bedrog te herkennen en tevens een aantal middelen aanbieden om zich ertegen te wapenen voor het te laat is. De campagne heeft gebruik gemaakt van folders met uiteenlopende thema’s. [x]
- fraude met 0900-nummers;
- diefstal van persoonsgegevens om er geld mee te verduisteren;
- misbruik van vertrouwen in de handelsrelaties via internet of op veilingsites;
- de steeds terugkerende reclames voor wondermiddelen en bedrieglijke winstbeloftes bij fictieve loterijen.

Woensdag 9 mei 2007 is het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID) op Schiphol officieel geopend. Het verricht landelijke ondersteuning en coördinatie op het gebied van identiteitsfraude en documentonderzoek inclusief betaalmiddelen. Dit vindt plaats binnen het werkterrein van de marechaussee, IND en politieorganisaties in binnen- en buitenland. Daarnaast exploiteert en verzamelt het ECID expertise op het gebied van identiteitsfraude en levert het expertise vanuit het documentatiecentrum. Het ECID is tot stand gekomen in samenwerking met de Marechaussee en het Korps Landelijke Politiediensten. Het ECID wordt dus een mogelijk opinieleider op het gebied van identiteitsfraude.

Er is een website, of zgn. internetportal voor wet- en regelgeving voor de informatiesamenleving, ejure waarop veel informatie te vinden is over identiteitsfraude[xi].





In Nederland staat identiteitsfraude nog niet helemaal op de kaart. Het publiek weet er niet veel van. Qua onderzoek is er niet veel bekend, slechts in de rechtensector en bedrijfssector en zo nu en dan een krantenbericht. Er is nog niet veel campagne gevoerd tegen identiteitsfraude waardoor er niet veel over te vinden valt. Wie de opiniepeilers van de identiteitsfraude zijn, kunnen we niet met alle zekerheid benoemen. We kunnen slechts met zekerheid zeggen dat de Consumenten Bond er één van zal zijn en het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID).



[i] http://sync.nl/op-de-veiligheid-van-digid-is-genoeg-af-te-dingen/
[ii] http://digitaalbestuur.nl/opinie/het-nieuwe-stelen
[iii]http://www.keteninformatisering.nl/2006i%20identiteitsfraude%20en%20overheid%20JV%20special%20november%202006.pdf
[iv] http://juridischdagblad.nl/content/view/4133/53/
[v] http://www.wodc.nl/images/JV0607_volledige_tekst_tcm11-134250.pdf
[vi] http://www.ecp.nl/projecten/id=9/Programma_Kwetsbaarheid_op_Internet_KWINT.html
[vii] http://www.digibewust.nl
[viii] http://www.digibewust.nl/digiraad
[ix] http://www.ecp.nl/projecten/id=40/RFID_Awareness_voor_consument.html
[x] http://www.mineco.fgov.be/protection_consumer/fraud_prevention/home_nl_001.html
[xi] http://ejure.nl/dossier_id=104/f_dossier/dossier.html